Deze inzending voor onze Emma-schrijfwedstrijd is geschreven door Els de Jong.
‘Een vrouw hoort er te allen tijde gedistingeerd uit te zien. Wat en hoe haar omstandigheden ook mogen zijn. Misschien juist in het bijzonder in gezegende omstandigheden.’
Nadat ik deze woorden heb gezegd, kijk ik nog even in de spiegel om te kijken of mijn bonnet goed gestrikt zit. ‘Weet u, meneer E., er zijn in uw parochie talloze vrouwen die geen idee hebben van decorum. Ze zijn verstoken van elk gevoel voor stijl en het is mijn taak om het goede voorbeeld te geven.’ Mijn echtgenoot knikt instemmend en antwoordt: ‘Zeker, Augusta. Ik sluit me bij deze woorden aan. Zullen we dan nu op bezoek gaan bij juffrouw Bates?’
Als meneer Perry ook maar niet op bezoek is bij juffrouw Bates. Hij wil tegenwoordig altijd over mijn gezegende omstandigheden praten en adviezen geven. Absoluut ongepast. Mijn zuster op Maple Grove heeft haar zwangerschap negen maanden verborgen gehouden.
Juffrouw Bates heeft ons al gesignaleerd en roept uit het raam: ‘Dominee en mevrouw Elton, de thee staat al klaar, hoor. Ik heb ook bericht van Jane en meneer Churchill.’ Meneer E. mompelt binnensmonds: ‘Nou, beter zouden we het niet kunnen treffen. Mijn hemel, wat voor nonsens moeten we nu weer aanhoren.’ Ik geef hem met mijn parasolletje een speels tikje op zijn arm. ‘Foei, meneer E., als dominee zou u extra geïnteresseerd moeten zijn in uw oud-parochianen. Ikzelf heb een enorme interesse in dit koppel en kan haast niet wachten op het eerste schandaaltje van de heer Frank Churchill, ha ha.’
Gelukkig, meneer Perry is er niet, maar mevrouw Cole wel, al neemt ze net afscheid. Haar man is zojuist voorgereden met de calèche. Boft zij even, hoeft ze niet langer naar de saaie verhalen van juffrouw Bates te luisteren! Even later horen we onder het genot van een kopje thee de laatste nieuwtjes uit de brief van Jane. Het gaat hen erg goed zo te horen, ze hebben een stel nieuwe paarden gekocht en Jane heeft nu een eigen muziekkamer. Walgelijke verwennerij! Ze had echt beter op haar plaats geweest in een gezin als gouvernante. Die blaaskaak van een Frank Churchill zal haar eenvoud bederven.
Na het lezen van de brief heeft juffrouw Bates nog meer nieuws. Alsof ze er zelf deel aan heeft zegt ze blij: ‘De Martins hebben een zoon. Is het geen geweldig nieuws?’ We knikken beiden. Dus Harriët Martin heeft een zoon gekregen. Boer Martin zal wel trots zijn en hoogstwaarschijnlijk is Knightley er al op bezoek geweest. Zoals die zich verlaagt door zijn pachters als gelijken te behandelen. Dat zou op Maple Grove niet gebeuren. Juffrouw Bates kijkt als ze opstaat even naar buiten. ‘O, daar loopt mevrouw Weston bij Ford naar binnen. Wat zou ze gaan kopen? Hebt u het al gezien, Mevrouw Elton? Bij Ford hebben ze mooi handgemaakt Brussels kant. Ik geloof dat mevrouw Weston het voor de lakentjes van de kleine Anna en de nieuwe baby gaat gebruiken.’ Daar moet ik meer van weten.
‘Natuurlijk Augusta, we hebben wel iets anders aan ons hoofd dan een simpel dinertje.’
Ik voel de ogen van juffrouw Bates in mijn rug prikken als ik de winkel binnenga. Morgen weet heel Highbury wat ik heb gekocht. Het kant is inderdaad prachtig. Meneer Ford zegt: ‘Ja, mevrouw Elton, het is veel delicater dan broderie, dat natuurlijk ook prima voldoet. Maar ik weet zeker dat u dit chiquer vindt, heb ik gelijk? Onder ons gezegd, mevrouw Weston heeft het ook gekocht.’
Ik hoef niet langer na te denken. Kijk dan even om me heen of er nog bekenden staan, zodat ze kunnen horen dat ik me hetzelfde als de Westons kan veroorloven. Vol trots laat ik het kant en de katoen inpakken. Op dat moment zie ik de Knightley’s buiten staan. Ze lopen zo innig met elkaar alsof ze niet een jaar geleden, maar gisteren getrouwd zijn. Zo gênant.
Als we buiten komen zegt Knightley na onze wederzijdse begroeting: ‘Fijn dat ik u beiden tref. We waren net aan de deur en er werd gezegd waar u heen was. Wilt u deze uitnodiging van ons aannemen? Er is iets mis gegaan met de bezorging. Onze verontschuldigingen hiervoor.’ Hij overhandigt ons de envelop. Een instemmend knikje van mevrouw Knightley. We bedanken beleefd en nemen afscheid. Zodra we buiten gehoorsafstand zijn, zegt meneer E. met een triomfantelijke stem: ‘Wat denk je, Augusta, zou je nog een geschikte japon hebben om naar dat, eh, simpele diner te gaan?’
(c) Els de Jong