Deze inzending voor onze Emma-schrijfwedstrijd is geschreven door Mariëlle Fokkema.
Zuchtend laat ik mij achterover zakken en sluit ik mijn ogen. Ik denk aan hoe het kleine handje mijn vinger stevig omklemt. Klein, maar zo sterk. En nu al een mooie bos haar en helderblauwe ogen, net als haar moeder Harriet. Toen mijn man haar in de armen hield, zag ik hoe hij vertederend naar het kleine meisje keek. Ik krijg een glimlach om mijn mond. Wat zou hij toch een goede vader zijn. Ik droom verder, maar algauw word ik ruw wakker geschud in de koets. Ik open mijn ogen en zie George aandachtig naar me kijken.
“Waar zit je aan te denken?”
“Aan Jane, wat een prachtige dochter hebben zij toch!”
“Het is inderdaad een pareltje… Hopelijk kunnen wij ook gauw een nieuw familielid verwelkomen.”
Hij kijkt me aan. Net alsof hij het weet. Maar ik hou wijselijk mijn mond. George en ik hebben veel verdriet gehad van het verlies van onze twee kinderen, ook al waren ze nog maar 2 maanden in mijn buik. Hoewel deze zwangerschap al langer duurt dan de vorige twee, is het nog maar pril en nog niet zeker of dit kindje het wel haalt. De dokter heeft gezegd dat het pas met meer zekerheid te zeggen is na 16 weken zwangerschap. Ik ben de 16 weken allang voorbij, maar ik vind het toch wel erg eng om het te vertellen aan George.
Nee! Absoluut nog niet! En de reden voor het minder praten is, omdat ik al mijn woorden voor de baby in mijn buik bewaar.
“Nee, ik ben alleen wat moe. Ik ga straks maar vroeg mijn bed in.”
“Dat is niet eens zo’n raar idee. Zullen we eerst nog een kopje thee doen?”
“Dat lijkt me heerlijk, we kunnen nog wel even in de tuin zitten, het is zo warm.”
De koets komt tot stilstand. We zijn thuis!
Ik neem het laatste slokje van mijn thee. We hebben nog wat nagepraat en genoten van de zon. Het begint nu af te koelen, dus we gaan gauw naar binnen en maken ons klaar voor bed. Als ik de slaapkamer binnenkom, zie ik dat George er nog niet is. Dat is meestal het geval, hij doet er altijd lang over om naar bed te komen. Mooi, dan heb ik nog even tijd voor mezelf, zonder hulp.
Ik loop naar de grote spiegel tegenover ons bed en bekijk mezelf eens goed. Valt het erg goed te zien dat ik zwanger ben? Ik trek mijn nachtjapon strak. Ik kon mijn buikje steeds erg goed verbergen en alhoewel ik al wel een klein buikje had, wimpelde ik het steeds af met dat ik wat te veel gebakjes had gegeten. Maar nu ik voor de spiegel sta kan ik niet anders concluderen dat ik toch echt heel gauw de waarheid moet vertellen. Dan hoor ik George naar de slaapkamer toe lopen en ik trek gauw mijn nachtjapon recht en kruip mijn bed in. Hij komt naast mij liggen en ik nestel mezelf tegen hem aan. We praten nog wat na en wanneer ik mijn ogen dichtdoe en in slaap sukkel, voel ik zijn hand op mijn buik …
“Wat gaat er gebeuren?”
“We gaan er even tussenuit. Waar naartoe is een verrassing, maar ik hoop dat je het leuk vindt.”
“Oh wat heerlijk! Waar naartoe maakt me niet eens uit.”
We stappen de koets in op weg naar de onbekende bestemming.
Een paar uur later komen we aan bij onze bestemming. We zijn in Cornwall beland. Ik kijk mijn ogen uit. Wat is het hier prachtig!
“Ik zie dat je het niets vind, jammer, dan moeten we maar weer terug”, zegt George met een quasi-teleurgesteld gezicht.
“Ik dacht het niet!”, zeg ik terwijl ik gauw weg loop. Hij komt achter me aan en als de koets uit het zicht is pakt hij mijn hand en draait mij om. Hij kust me en houd me stevig vast.
“Omdat ik een man ben betekent dat nog niet dat ik de gevoelens van vrouwen niet begrijp.”
Ik kijk hem vragend aan.
“Ik had al wel door dat er wat aan de hand was en helemaal na gisteren bij de kleine meid van Harriet werd het wel erg duidelijk. Je vertederende blik, het rustiger worden, je vragen, het aanraken van je buik. Het viel niet alleen mij op, maar ook Harriet.”
Onbewust leg ik een hand op mijn buik. Hij legt een hand over de mijne. Dit voelt zo goed, het voelt alsof alles op zijn plek valt en ik heb er steeds meer vertrouwen in dat we heel gauw een baby kunnen verwelkomen.
“Het spijt me da…”
Hij legt een vinger op mijn lippen.
“Je hoeft niets uit te leggen, ik weet waarom je het nog niet wou vertellen, maar deze keer komt het goed.”
“Dan kunnen we eindelijk ons eigen kind in de armen houden.”
George veegt de tranen weg die ik produceer. Weer kust hij me. Daarna wandelen we nog een stukje langs de kliffen en gaan we in het gras zitten, kijkend naar de zonsondergang. Ik kijk naar hem en glimlach. Wat ben ik blij dat ik mijn leven met hem deel en we straks een prachtig derde gezinslid hebben om alles mee te delen.
The end.
(c) Mariëlle Fokkema